Lag bij ‘ons thuis’ alle kleding altijd gestreken en op kleur gesorteerd in de kast, als ‘chef was’ maak ik er tegenwoordig een potje van. Sinds de komst van ons kleintje maakt de machine overuren en ben ik zo mogelijk alleen maar onverschilliger geworden. Waslabels lees ik niet, van de machine weet ik nauwelijks hoe die werkt. Achteloos mik ik designerkleding, stinksokken en badhanddoeken bij elkaar in de wastrommel. Ik moet de vuile was misschien niet zo buiten hangen, maar feit is dat het op deze manier geregeld behoorlijk mis gaat.
Door de was geverfd
Gloednieuwe wollen truien, vesten en shawls belanden tussen de reguliere 40 graden was. Dat is dus inclusief uitgebreide fatale centrifuge, die de prachtige knitwear items doorgaans de das om doen. Regelmatig verdwijnt een knalrode (blauwe of paarse) sok tussen de witte was, waardoor alles er na een uur brandschoon maar met pasteltintje (wol, door de was geverfd) weer uit komt.
Wassen in onschuld
Een kind kan de was doen, nou dit moedertje bakt er niks van. De bontkraag van mijn parka-jas veranderde begin deze week in een dode cavia. Mijn nieuwe kasjmieren trui was na een ritje Miele zelfs voor Chub te klein. Om maar te zwijgen over Yasmine’s zondagse jurk, die na een ronde bonte was vaal en smoezelig terug in de kast kon (terwijl ik mijn handen in onschuld was en de machine de schuld geef).
Wel geur, geen kleur
Nee, in een persoonlijke sterkte-zwakte analyse scoort de was doen bovenaan in de eerste categorie. Het is gewoon niet voor mij. Zelfs niet met hulp van de nieuwe Robijntje Zwitsal, al ruikt Yasmine’s garderobe sinds een week overheerlijk. Laat mij maar mooie kleding shoppen en erover schrijven, dan mag vriendlief zorgen dat de inhoud van onze kledingkast ook na één wasbeurt mooi blíjft.